Tijdens een uitlegsessie over het Volgsysteem kregen we de vraag: hoe zorg je ervoor dat deelnemers de kennis die ze opdoen bij Klik & Tik echt kunnen toepassen in de praktijk? Met andere woorden: hoe beklijft Klik & Tik? Daarom zetten we een paar tips op een rij, samen met bibliotheken.

1. Maak gebruik van TaalKlik
TaalKlik is een lesopzet met een extra taalcomponent bij Klik & Tik. De basis. Met TaalKlik geven begeleiders extra aandacht aan digitale vaardigheden, maar ook aan de eigen leervraag, taal en thuis oefenen. De deelnemer is bewust bezig met zijn eigen leervraag: waar wil ik dit voor gebruiken? De kracht van de groep wordt benut. En elke les volgt het VUT-model: Voorbereiden – Uitvoeren – Terugkijken. Tijdens de les doet de deelnemer in het echt wat hij heeft geleerd in Klik & Tik. De basis. Ook is er ondersteunend materiaal van Klik & Tik (werkboek en werkbladen) en ander geschikt materiaal. Gebruik dit om het beste uit Klik & Tik te halen.

2. Stimuleer het thuis oefenen
Vrijwilliger Anneke van Biblionet Groningen: ‘Computerbasisvaardigheden leer je niet door één uur in de week naar de les te komen. Je moet juist thuis elke dag een half uurtje oefenen. Dat probeer ik te promoten. Het is vallen en opstaan, opnieuw beginnen. Zo leer je lopen en zo leer je computeren.’

3. Zorg voor een warm welkom en achterhaal de leerwens
Frederique Westera, directeur van Bibliotheek Hengelo: ‘Als mensen binnenkomen is het belangrijk dat ze een warm welkom krijgen. Dat er een goed gesprek komt om te achterhalen waar mensen voor komen. Wat iemands ontwikkelwens is. Wat iemand echt wil leren en wat iemand nodig heeft.’

Vrijwilliger Willemien Versmoren van Bibliotheek De Kempen: ‘We vinden geen enkele vraag vreemd. Wil een groepje leren fietsen met de fietsknooppuntenplanner? Dan doen we dat. Wil iemand leren om iets online te kopen? Dan oefent de cursist eerst met het programma van Oefenen.nl.’

4. Maak het gezellig
‘Deelnemers komen niet alleen naar een cursus om te oefenen. Ze blijven ook hangen voor het sociale aspect. De pauzes zijn óók belangrijk. Zo kun je met elkaar bespreken hoe ver je al bent, en komen er ook andere gesprekken op gang’, zegt een medewerker van Biblionet Groningen. ‘Onze Klik & Tik-cursussen duren 1,5 uur. Anders is er niet genoeg tijd om te oefenen en nog even koffie te drinken’, vult Lilian Martens van Bibliotheek De Kempen aan.

5. Bied een Ontwikkelplein met een Oefenplein
Peter Bonekamp, adviseur sociaal domein Bibliotheek Hengelo: ‘Op het Ontwikkelplein in onze bibliotheek zitten allerlei partners met spreekuren. Daar kunnen mensen terecht met hun praktische vraag. Als iemand niet zo (digi)taalvaardig is worden ze doorverwezen naar het Oefenplein.’

Frederique Westera, directeur Bibliotheek Hengelo: ‘Het is belangrijk om toegankelijk te zijn. Op ons Oefenplein kan iedereen de hele dag oefenen met Oefenen.nl. Begeleiding is heel belangrijk. Het is fijn als iemand je wegwijs maakt en uitzoekt wat voor jou het meest relevant is. En hoe ruimer je openingstijden, hoe beter.’

6. Zet vrijwilligers in hun kracht
Jens Horbach, coördinator basisvaardigheden Bibliotheek Landgraaf-Onderbanken: ‘Bij ons staan vrijwilligers centraal. Wij weten de vrijwilligers goed te plaatsen en iedereen in hun kracht te zetten. Dat doen we door te kijken naar wat iemand goed kan. Is iemand sterk in één op één begeleiding? Is iemand sterk in het helpen met de computer? Of vindt iemand het leuk om meer plannen of thema’s uit te denken? Wij zorgen ervoor dat deze persoon in een geschikte groep terechtkomt.’

7. Ken het aanbod van Oefenen.nl
Helmie van den Brink, specialist basisvaardigheden van Bibliotheek Hengelo, begeleidt deelnemers bij het Oefenplein: ‘Goede kennis van het aanbod is belangrijk. Zo weet je wat je de mensen kunt bieden en welk programma bij de leerwens past.’

8. Monitor je deelnemers in het Volgsysteem
Lilian Martens, bibliotheekmedewerker programmering van Bibliotheek De Kempen: ‘Het monitoren van deelnemers in het Volgsysteem werkt stimulerend en positief. Je kunt zien hoe ver iedereen is en waar ze staan. Ik kon in het systeem zien dat deelnemers aan het verdwalen waren en met andere programma’s gingen oefenen. Nu monitoren we dat samen met de vrijwilligers. Voor de deelnemer is het ook een prikkel om door te gaan. Het werkt stimulerend.’